Iraniërs over de 12-Dagenoorlog: Verantwoordelijkheid, emoties en politieke breuklijnen
Het GAMAAN-onderzoek toont dat veel Iraniërs de Islamitische Republiek verantwoordelijk houden voor de 12-Dagenoorlog, terwijl een meerderheid Israël als de succesvolle partij ziet. Woede tegen de regering, zorgen over de toekomst en verdriet om burgerdoden domineren de emoties. De prestaties van regering en leider worden overwegend negatief beoordeeld. Grote meerderheden steunen onderhandelingen met de VS en het stoppen van vijandige retoriek. Politieke polarisatie en steun voor regimeverandering nemen verder toe.
Download het rapport hier
Het GAMAAN-onderzoek Iranians’ Attitudes Toward the 12-Day War geeft een uitgebreid beeld van hoe de Iraanse bevolking de oorlog van september 2025 heeft ervaren. De enquête, gehouden onder 30.372 respondenten binnen Iran en representatief voor de geletterde bevolking van 15 jaar en ouder, toont scherpe politieke tegenstellingen, sterke negatieve emoties en een breed wantrouwen tegen het beleid van de Islamitische Republiek.
Een belangrijk deel van de bevolking (44%) houdt de Islamitische Republiek verantwoordelijk voor het starten van de oorlog, terwijl 33% Israël aanwijst en 16% beide partijen even schuldig acht. Meer dan de helft (51%) vindt dat Israël zijn doelen heeft bereikt, tegenover slechts 16% die denkt dat Iran succesvol was. Politieke oriëntatie blijkt hierbij de beslissende factor: principisten zien vooral Iran als winnaar, terwijl hervormingsgezinden, transitie-voorstanders en vooral regime-change-aanhangers grotendeels Israël als de succesvolle partij beschouwen.
De oorlog riep sterke emoties op. Het meest genoemd werd “woede op de Islamitische Republiek” (42%). Daarnaast voelden veel Iraniërs zorgen over de toekomst (38%), woede jegens Israël (30%), hoop (27%) en angst voor eigen of andermans leven (21%). Verdriet om slachtoffers werd door 17% genoemd. Slachtoffers onder burgers maakten de grootste indruk: 73% voelde diepe droefheid over burgerdoden. Ook aanvallen op Iraans grondgebied, de moord op nucleaire wetenschappers en de aanval op de Evin-gevangenis zorgden voor aanzienlijke onrust. Politieke scheidslijnen spelen opnieuw een grote rol: principisten treuren bijvoorbeeld veel vaker om gedode militaire commandanten dan aanhangers van regimeverandering, van wie slechts 1% daar verdriet om voelde.
Een ruime meerderheid (63%) ziet de oorlog als een conflict tussen Israël en de Islamitische Republiek, niet tussen Israël en het Iraanse volk. Eveneens wijst 52% het idee af dat het een nationale of patriottische oorlog was. De prestaties van de staat worden overwegend negatief beoordeeld: 58% vindt dat de regering er niet in slaagde de bevolking te beschermen, en hetzelfde percentage vindt dat de hoogste leider slecht presteerde. Wel meent 62% dat de interventie van Donald Trump een belangrijke rol speelde in het tot stand komen van het staakt-het-vuren.
Op het terrein van buitenlands en veiligheidsbeleid ondersteunt 69% het beëindigen van Iraanse retoriek over de vernietiging van Israël. Een meerderheid (62%) vindt dat Iran direct met de VS moet onderhandelen. De bevolking is verdeeld over uraniumverrijking en het raketprogramma, terwijl 49% tegen de bouw van kernwapens is. Economisch voelde 56% duidelijke gevolgen van de oorlog. Verder maakt 60% zich grote zorgen over de herinvoering van internationale sancties.
Tot slot wijzen de resultaten op blijvende politieke polarisatie: steun voor regimeverandering is toegenomen, terwijl vertrouwen in hervorming of transitie is gedaald. Burgerprotesten worden door 31% gezien als het meest effectieve middel voor verandering, gevolgd door buitenlandse druk (18%).